Buitenlandse Zaken
Nederland is een veilige en welvarende natie en vormt een belangrijk knooppunt voor handels- en verkeersstromen. Nederlanders zijn op elk continent actief en dragen voor een belangrijk deel bij aan de gunstige positie van Nederland. Onze veiligheid en welvaart zijn echter niet vanzelfsprekend. Economische en politieke verhoudingen zijn verschoven, het klimaat verandert en natuurlijke hulpbronnen worden schaarser, terwijl de wereldbevolking toeneemt. Machtspolitiek, de bescherming en handhaving van invloedssferen kunnen niet meer genegeerd worden. De Jonge Democraten beschouwen politieke vrijheid, democratie, rechtsbescherming en zelfbeschikking als universele waarden, die weliswaar in het westen zijn ontwikkeld, maar desalniettemin voor ieder mens op aarde moeten gelden. Zij zien wederzijds respect voor elkaars vrijheid als absolute noodzakelijkheid voor een vreedzame en welvarende samenleving, overal ter wereld. Zij staan daarom voor een eerlijk en transparant buitenlandbeleid dat is gericht op het beschermen van de belangen van Nederland en zijn bondgenoten, waarbij altijd de balans wordt gezocht tussen handel, samenwerking en bevordering van internationale rechtsorde. De Jonge Democraten zien het liefst universele samenwerking, maar erkennen dat bepaalde statelijke en non-statelijke actoren een dermate afwijkende opvatting van recht en onrecht hebben, dat dit samenwerking onwenselijk of onmogelijk maakt. Een stabiele internationale rechtsorde waakt over de bescherming van universele mensenrechten en bevordert op die manier vrede en veiligheid. Universeel en eerlijk beleid betekent dat schending van deze principes pragmatisch dient te worden aangepakt, waarbij er altijd voor moet worden gewaakt dat andere Nederlandse belangen niet worden geschaad. Internationale economische groei en de vrije en eerlijke wereldhandel versterken de verspreiding van de universele waarden die hierboven worden genoemd, en worden er op hun beurt ook door versterkt. Vrije en eerlijke economieën produceren meer en handelen meer, en andersom draagt eerlijke handel bij aan de groei van een stabiele middenklasse, waardoor de vraag om politieke, vrijheid, inspraak en debat ook toeneemt. Stabiliteit en veiligheid zijn op die manier nauw verbonden met ontwikkeling en groei. Om deze waarden uit te dragen kiezen de Jonge Democraten overtuigd voor internationale samenwerking, binnen Europa, de Verenigde Naties (VN) en de NAVO. In de internationale arena is het voor staten steeds lastiger om zowel internationaal te opereren als exclusieve beslissingsbevoegdheid te houden binnen de eigen grenzen. Omdat staten steeds meer geconfronteerd worden met grensoverschrijdende problematiek, zijn de Jonge Democraten van mening dat soevereiniteit in toenemende mate draait om de mogelijkheid van staten om actief en succesvol bij te dragen aan internationale ontwikkelingen en hierin zo veel mogelijk hun eigen belangen veilig te stellen.
13.1. Diplomatie
Voor effectief buitenlandbeleid in een complexe wereldorde, waar non-statelijke en niet-Westerse actoren in toenemende mate invloed opeisen, is het nodig dat de uitvoerende organisatie van het Nederlandse buitenlandbeleid heroverwogen wordt. De Jonge Democraten staan voor een modernisering van het ministerie van Buitenlandse Zaken en verdergaande integratie van het buitenlandbeleid in Europees verband. Daarnaast voorzien de Jonge Democraten verdere internationalisering van dit beleid en benadrukken zij het belang van samenhang tussen de verschillende beleidsdoelen.
13.1.1. Europees Gemeenschappelijk Buitenlandbeleid
De grote politieke en economische uitdagingen zijn steeds meer grensoverschrijdend. Dat maakt integratie van de buitenlandse politiek van de EU-lidstaten nodig. Daarnaast moet de EU binnen NAVO een grotere stem krijgen, in de vorm van een Gemeenschappelijk Buitenlandbeleid waarbinnen de Europese belangen en waarden centraal staan. De Jonge Democraten beschouwen een dergelijk Gemeenschappelijk Buitenlandbeleid als noodzakelijk om de Europese belangen beter te beschermen en te bevorderen. Hetzelfde geldt voor de andere internationale organisaties en fora waarbinnen de EU-lidstaten actief zijn.
De Jonge Democraten zijn voor het federaliseren van buitenlandbeleid, waarbij een Europese Minister van Buitenlandse Zaken, in samenwerking met de Europese Raad voor Buitenlandse Zaken de lijnen uitzet. Binnen dit proces wordt per meerderheid besloten. De totstandkoming en uitvoer van het gemeenschappelijk buitenland- en veiligheidsbeleid (GBVB) moet worden gecontroleerd door het Europees Parlement. De Hoge Vertegenwoordiger moet op termijn uitgroeien tot een Europese Minister van Buitenlandse zaken, die namens de Europese Unie met één stem in de internationale politiek opereert.
De Jonge Democraten zijn van mening dat de Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) een goede ontwikkeling is in de richting van een saamhorig Europees buitenlandbeleid. Een grote rol voor de EDEO op internationaal vlak is op wenselijk. De Jonge Democraten zijn verder voorstander van een EU-zetel binnen de VN-Veiligheidsraad en EU-vertegenwoordiging bij andere supranationale organisaties. In het licht van de ontwikkeling van een Europese diplomatieke dienst, moet Nederland zijn postennetwerk in toenemende mate in dienst stellen van de Europese Unie. Daarom moeten Nederlandse posten in de nabije toekomst meer samenwerken met Europese partners om het rendement van onze diplomatieke dienst te verhogen. Dit kan bijvoorbeeld door het delen van huisvesting tussen lidstaten. Ook pleiten de Jonge Democraten voor het opzetten van een EU-vertegenwoordiging in landen buiten de EU.
Voordat deze vergaande samenwerking kan plaatsvinden, moeten praktische zaken worden uitgewerkt. Zo moet consulaire regelgeving en asielbeleid (zie hoofdstuk Justitie en Veiligheid) op Europees niveau worden gestandaardiseerd.
13.1.2. Transparantie, coherentie en consistentie in het buitenlandbeleid
Het komt regelmatig voor dat beleidsdoelen met elkaar botsen. Een voordeel voor Nederlandse handel kan bijvoorbeeld een nadeel zijn voor de ontwikkeling van een bepaalde regio. Voor de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van het Nederlands en Europees buitenlandbeleid is het essentieel dat er prioriteiten worden gesteld en dat hierin consequent wordt gehandeld. De Jonge Democraten willen daarom een duidelijke prioritering van de doelstellingen.
De Jonge Democraten geloven dat sociale, politieke en economische ontwikkeling leidt tot meer welvaart. Factoren als toegang tot onderwijs, institutionele ontwikkeling, groei van handel en diversificatie van de economie zullen leiden tot een verbetering van de mensenrechten en meer welvaart. Hierbij worden de belangen van handel voor Nederland erkend, zolang zij niet de andere factoren voor ontwikkeling in de weg staan. Op lange termijn is de internationale bestrijding van armoede op zowel economisch als humanitair vlak cruciaal voor Nederland.
13.2. Hulp, handel en ontwikkeling
Door ontwikkeling en stabiliteit te steunen, dragen Nederland en de EU bij aan een veilige en welvarende wereld. De Jonge Democraten zien noodhulp, ontwikkelingssamenwerking en de bevordering van een vrije wereldhandel dan ook als een essentieel onderdeel van het Nederlandse buitenlandbeleid.
13.2.1. Hulp
Internationale crises – zij het veroorzaakt door natuurrampen of door gewapende conflicten – vragen om onvoorwaardelijke steun van ontwikkelde landen zoals Nederland. Om effectiever te reageren op crises én toekomstige crises te voorkomen, is er volgens de Jonge Democraten een geïntegreerde visie op noodhulp en ontwikkelingssamenwerking nodig.
De Jonge Democraten zijn van mening dat een combinatie van noodhulp met ontwikkelingssamenwerking wenselijk is. Geld dat voortijdig wordt geïnvesteerd in risicogebieden brengt veel meer op dan de noodhulp die na een ramp wordt gedoneerd. In lijn met de Sustainable Development Goals, die Nederland heft ondertekend, vinden de Jonge Democraten dan ook dat er meer geïnvesteerd moet worden in reductie van het risico op rampen in de ontvangende landen en ze te helpen systemen op te zetten om effectief om te gaan met mogelijke crises.
Ontwikkelingssamenwerking en noodhulp zijn instrumenten die elkaars effectiviteit bij het bereiken van hun deels overlappende doelstellingen wederzijds kunnen versterken. Vanwege deze complementariteit van ontwikkelingssamenwerking en noodhulp is het van belang dat financiering van het ene instrument niet ten koste gaat van financiering van het andere instrument.
Regelmatige beleidsevaluaties zijn nodig om noodhulpbeleid doorlopend te verbeteren. Voor verantwoording van noodhulp is het wel zaak zeer zorgvuldig te zijn in de formulering van doelstellingen en interpretatie van de bijbehorende indicatoren. Hoewel meetbare resultaten bij kunnen dragen aan het draagvlak voor het beleid, is het langetermijneffect van hulp vaak lastig te meten en kunnen er perverse prikkels uitgaan van meetbare (korte termijn)doelstellingen.
13.2.2. Ontwikkeling
De Jonge Democraten erkennen dat ontwikkelingssamenwerking zowel sociale als economische doeleinden dient. De impact van ontwikkelingssamenwerking op bijvoorbeeld de kwaliteit en toegankelijkheid van het onderwijs of de infrastructuur en instituties in ontvangende landen is voor de Jonge Democraten niet perse ondergeschikt aan het economische rendement. Voor een optimale allocatie van middelen is het nodig dat er een beperkte set aan specifieke en meetbare ontwikkelings indicatoren worden vastgesteld. Deze indicatoren zijn deels al vastgesteld in de Sustainable Development Goals. Echter zien de Jonge Democraten deze niet altijd als toereikend genoeg voor de Nederlandse en EU beleid.
Voor het bepalen van de optimale allocatie van ontwikkelingssamenwerkingsmiddelen is een goede samenwerking tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag en de ambassades en consulaten (de posten) onontbeerlijk. Hoewel het ministerie de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de allocatie van de middelen en beleidsevaluatie dient te dragen, zijn de medewerkers op de posten cruciaal om succesvolle samenwerkingen met lokale NGO’s, kennisinstellingen en bedrijven te bewerkstelligen . Daarnaast zijn zij bij uitstek geschikt om de opbrengsten van de diverse Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsprojecten in kaart te brengen. Voor financiering en uitvoering van ontwikkelingsprojecten moet actief worden gezocht naar partnerschappen met binnen- en buitenlandse bedrijven, kennisinstellingen en het maatschappelijk middenveld. De overheid mag van
partners eisen dat zij zich houden aan internationale richtlijnen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Het doel van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid is niet om aan een bepaald streefgetal te voldoen maar om internationale sociaal-economische ontwikkeling te bevorderen. De internationaal vastgestelde richtlijn voor de hoogte van het ontwikkelingssamenwerkingsbudget (0,7% van het Bruto Nationaal Inkomen) dient daarom door Nederland te worden beschouwd als absolute ondergrens voor de ontwikkelingssamenwerkingsbestedingen, die onder geen voorwaarde mogen worden gemanipuleerd door niet of nauwelijks aan ontwikkelingssamenwerking gerelateerd beleid, zoals stabilisatiemissies of vluchtelingenopvang, aan te merken als ontwikkelingssamenwerking. Nederland dient bovendien bij de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling aan te dringen op een verscherping van de definitie van ontwikkelingssamenwerking en striktere naleving van de internationale afspraken op het gebied van ontwikkelingssamenwerking.
13.2.3. Internationale economische samenwerking
De Jonge Democraten zijn voorstander van vrijhandel en steunen daarom bilaterale en multilaterale initiatieven om de internationale economische samenwerking te bevorderen. Een noodzakelijke voorwaarde voor vrijhandelsverdragen is wel dat in de deelnemende landen de belangen van consumenten – in de breedste zin – voldoende gewaarborgd zijn. Daarnaast dient er op bilateraal en multilateraal vlak gestreefd te worden naar een uitbreiding van eerlijke internationale vrijhandels- en belastingverdragen, zodat consumenten en bedrijven wereldwijd kunnen profiteren van de voordelen van vrijhandel. Dit betekent dat Nederland een groot deel van huidige verdragen zal moeten heronderhandelen.
Andere vormen van economische diplomatie, zoals handels- en investeringsbevordering, zouden beperkt moeten worden tot diensten die niet door het bedrijfsleven kunnen worden vervuld en landen waar diplomatieke hulp voor Nederlandse bedrijven en investeerders de grootste toegevoegde waarde heeft. Economisch diplomatieke dienstverlening zou beschikbaar moeten zijn voor alle Nederlandse bedrijven en investeerders die hiervan gebruik willen maken, mits zij zich houden aan de internationale verdragen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tenslotte vinden de Jonge Democraten dat Nederland zich in moet spannen om handels-verstorende mechanismen, zoals exportsubsidies en importheffingen, niet alleen in de WTO en in bilaterale onderhandelingen te bestrijden, maar ook binnen de EU.
De Jonge Democraten zien een speciale rol voor overheden in de actieve benadering en ontsluiting van kwetsbare gebieden waar Nederlandse bedrijven niet naartoe willen. Juist in deze kwetsbare gebieden brengt economische activiteit de nodige stabiliteit en draagt zo bij aan het voorkomen of de-escaleren van conflicten. Hier moet de Europese of nationale overheid een taak van de private sector overnemen en investeren in lokale ondernemingen.
13.2.4. Stimuleren van goed bestuur
De hoge schuldendruk van veel landen heeft ertoe geleid dat deze landen een zware rentelast dragen en zich daardoor genoodzaakt zien om zware belastingen te heffen. Hierdoor worden investeringen ontmoedigd. Dit draagt niet bij aan de economie, maar zeker ook niet aan de geloofwaardigheid van de staat in opkomende landen. Om dit tegen te gaan en om internationale investeringen en internationaal ondernemen aan te moedigen, staan de Jonge Democraten voor schuldsanering, mits dit gepaard gaat met structurele hervormingen om de overheidsfinanciën op termijn op orde te brengen en investeringen in de kwaliteit van instituties en de capaciteit om zelf belastingen te innen.
Nederland dient haar kennis van goed democratisch bestuur zo veel mogelijk met haar partnerlanden te delen. Zo kan Nederland buitenlandse overheden adviseren over het organiseren van een effectief belastingstelsel of door internationale samenwerking op het gebied van onderwijs te stimuleren. Tenslotte is het wenselijk dat Nederland zich hard maakt voor structurele hervormingen van multilaterale organisaties, zoals het IMF, de Wereldbank en de VN. Het doel moet zijn om alle landen gelijke inspraak te geven in de keuze of, en zo ja op welke manier zij geholpen worden.
Het stimuleren van goed bestuur is lastig meetbaar. De vorming van betrouwbare instituties duurt lang en dat betekent dat investeringen een lange adem moeten hebben.
13.3. Internationale veiligheid
13.3.1. Realistisch en idealistisch
De verschuivingen in de internationale machtsorde en het vooruitzicht dat de instabiliteit in de directe omgeving van de Europese Unie aanhoudt, vragen volgens de Jonge Democraten om een Nederlands buitenlandbeleid met visie. Dit vraagt om een realistische blik die een helder onderscheid maakt tussen een korte- en langetermijnaanpak van internationale crisissituaties. Voor de aanpak van grensoverschrijdende problemen is een juiste afstemming van middelen en doelen cruciaal.
Dit betekent onder andere dat het Nederlandse beleid op het gebied van internationale veiligheid, defensie en ontwikkelingssamenwerking elkaar op punten moeten aanvullen, zoals dat nu al gebeurt met de zogenaamde geïntegreerde aanpak van Defense, Diplomacy en Development (3D-aanpak). Tegelijkertijd moeten deze zaken ook nadrukkelijk los van elkaar worden gezien. De complexe omgeving en omstandigheden waarin vredes- en veiligheidsoperaties zich afspelen vragen om een interdisciplinaire, inclusieve aanpak, hechte samenwerking en coördinatie tussen de betrokken ministeries en organisaties.
Dit kan worden bereikt door officieren te detacheren bij relevante afdelingen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken en EDEO, en diplomaten op samenwerkingsprojecten bij militairen te detacheren. Een permanente interdepartementale 3D-voorbereidingstaakgroep zou hierin goed werk kunnen verzetten om het vertrouwen tussen de partijen te vergroten en hen beter bewust te maken van elkaars kennis, kwaliteiten en werkwijzen.
13.3.2. Conflictpreventie op Europees niveau
In de veiligheidsstrategie moet wat de Jonge Democraten betreft meer nadruk komen op conflictpreventie in plaats van conflictgenezing. Het is volgens de Jonge Democraten mogelijk om in een samenspel van ontwikkelingssamenwerking, diplomatie, politie, justitie, sancties, cyber en defensie, crises te verhelpen voordat deze escaleren in een gewelddadig conflict.
Dit kan Nederland niet alleen. Voor onze veiligheid en Europese vrede sterk afhankelijk van onze bondgenoten, in het bijzonder van de Verenigde Staten. De Europese Unie zou volgens de Jonge Democraten een grotere rol moeten krijgen in de bescherming tegen interne en externe bedreigingen. De lidstaten van de EU geven op dit moment gezamenlijk net zo veel uit aan defensie als China en Rusland bij elkaar, maar zijn door verschillende belangen en nationale veiligheidsstrategieën veel minder slagvaardig. Daarom moet er worden ingezet op een intensivering van het Europese Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid (GVDB). Op de lange termijn willen de Jonge Democraten onder het huidige GVDB een Europese krijgsmacht oprichten, die onder verantwoordelijkheid staat van het voorziene Europese EU-ministerie van Buitenlandse Zaken, die daarvoor een EU-secretaris voor Defensie kan aanstellen, alles gecontroleerd door het Europees Parlement. Kerntaak van deze defensiemacht is de bescherming van het Europese grondgebied, de bescherming en bevordering van internationale vrede en stabiliteit en ondersteuning van civiele autoriteiten bij rechtshandhaving, rampenbestrijding en humanitaire hulp, zowel binnen en buiten de Europese Unie.
Bestaande Europese Organisaties, zoals FRONTEX en EUROPOL, evenals het nieuw op te richten EU-agentschap voor gezamenlijke grensbewaking moeten voldoende middelen krijgen om hun taken adequaat uit te voeren. Naast nationale inlichtingen- en veiligheidsdiensten moet er een Europees centrum voor de inlichtingen- en veiligheidsdienst worden opgericht, waarin de krachten van verschillende lidstaten gebundeld worden. Zo kunnen potentiële dreigingen beter in kaart worden gebracht en aangepakt voordat deze zich materialiseren. Bovendien kan op deze manier een Europese standaard voor privacy en bescherming van burgerrechten worden gehandhaafd.
13.3.3. Dwangmiddelen in het buitenlandbeleid
Economische, politieke en militaire dwangmiddelen worden steeds vaker ingezet om staatsbelangen te verdedigen. De Jonge Democraten zijn van mening dat Nederland een constructieve rol op zich moet nemen om partijen nader tot elkaar te brengen. Het gebruik van dwangmiddelen is volgens de Jonge Democraten alleen wenselijk wanneer alle diplomatieke middelen uitgeput zijn.
De Jonge Democraten zien de staat en zijn regering als de primaire actor in de internationale betrekkingen. Staten zijn – als lidstaat van de Verenigde Naties en onder het internationaal recht – verplicht en verantwoordelijk voor de interne stabiliteit van hun land, inclusief de mensenrechtensituatie. Wanneer de interne (handhavings)problemen van een staat acute of chronische bedreiging van en/of schending van de internationale rechtsorde of vrede vormt dan wel de zogenaamde ius-congens-normen schendt, de internationale gemeenschap het recht heeft om met alle mogelijke middelen de situatie te verbeteren.
De Jonge Democraten zijn van mening dat in de politieke besluitvorming over wel of geen deelname aan een internationale vredes- of interventiemissie, militaire middelen en politieke doelen goed op elkaar af moeten zijn gestemd. Militair ingrijpen staat altijd in dienst van een helder geformuleerde politieke strategie, die rekening houdt met verzoening en wederopbouw.
13.3.4. Verenigde Naties
Op mondiaal niveau speelt de VN een essentiële rol bij het bevorderen van de internationale vrede en rechtsorde. De Jonge Democraten benadrukken dat militaire interventies in beginsel alleen plaats mogen vinden wanneer zij zich gesteund weten door een mandaat van de VN-Veiligheidsraad (VNVR). Bij een eventuele Nederlandse deelname aan een VN-missie is het essentieel dat er wordt voldaan aan de hierboven beschreven eisen voor interventie, maar daarbij moet ook een duidelijke delegatie van beslisverantwoordelijkheden naar de VN plaatsvinden zodat tragedies zoals Srebrenica kunnen worden voorkomen.
Toenemende spanningen en verschillen van inzicht tussen de grote internationale spelers vragen om krachtige samenwerking van staten, internationale- en non-gouvernementele organisaties. De VN en de Veiligheidsraad spelen een essentiële rol bij het handhaven van de internationale vrede en rechtsorde. De Jonge Democraten zijn van mening dat militair ingrijpen zonder een mandaat van de Veiligheidsraad onwenselijk is. De Jonge Democraten constateren echter dat de samenstelling en de werking van de Veiligheidsraad ernstig gedateerd zijn en zien de noodzaak voor een hervorming van de Veiligheidsraad. Ondanks alle tekortkomingen blijft de Veiligheidsraad het belangrijkste forum voor overleg over oplossingen voor internationale crisissituaties.
13.4. Mensenrechten
De Jonge Democraten zijn van mening dat het bevorderen van mensenrechten een volwaardig onderwerp in het buitenlandbeleid dient te zijn. Essentieel daarbij is zorg te dragen voor een wereldwijd systeem waarin naleving van het internationale recht centraal staat. Burgers, staten en NGO’s moeten de mogelijkheid hebben om schendingen van mensenrechten aan te kaarten, bijvoorbeeld binnen de Raad van Europa of de VN. Het lange-termijndoel van de Jonge Democraten is een internationaal systeem waar schendingen van mensenrechten en internationaal recht niet plaats vinden. Als schendingen van het internationaal recht toch plaatsvinden moet de internationale gemeenschap de mogelijkheden en middelen hebben om schenders ter verantwoording te roepen en in uiterste gevallen tegen te houden.
13.4.1. Tribunalen en verdragen
De Jonge Democraten erkennen dat supranationale en regionale gerechtshoven een belangrijke rol spelen in het toezicht op de naleving van mensenrechten. Deze hoven zijn opgericht op de basis van regionale verdragen. Waar dit soort regionale verdragen niet zijn gesloten, of waar deze door conflict niet langer worden nageleefd, moet de VN opvangen wat regio’s of landen zelf niet doen.
Wanneer Nederland is toegetreden of wil toetreden tot een verdrag, dient zij ook het aanvullend klachtenprotocol bij dit verdrag te ratificeren. Via een aanvullend klachtenprotocol ontstaat voor individuele burgers het recht een juridische klacht in te dienen bij een internationaal klachtencomité over schendingen van het verdrag door de Nederlandse staat. Het klachtencomité is geen officieel tribunaal, maar kan aanbevelingen doen die door de Nederlandse rechter kunnen worden overgenomen. Nederland heeft veel klachtenprotocollen bij mensenrechtenverdragen niet geratificeerd, waardoor het systeem van (VN-)klachtencomités wordt ondermijnd. Nederland moet in het bijzonder de klachtenprotocollen bij mensenrechtenverdragen zo snel mogelijk ratificeren.