Democratie & Openbaar Bestuur
2.1. Gekozen bestuurders
De Jonge Democraten hechten bij de inrichting van het politieke systeem aan drie kernwaarden: meer democratie, een duidelijke machtenspreiding en een gelijk speelveld voor iedereen. Om een eerlijke en stabiele democratie te bewerkstelligen, is het belangrijk dat mensen meer worden betrokken bij de politieke besluitvorming. De Nederlandse burger is immers mondiger en beter geschoold dan ooit. Daarnaast zorgt een duidelijkere machtenspreiding voor een betere controle op de macht en maakt het de inrichting ervan duidelijker voor burgers en politici. Tot slot is een gelijk speelveld essentieel om iedereen een gelijke kans te geven om de vruchten van het democratische spel te laten plukken.
De Jonge Democraten zijn voorstander van een direct gekozen burgemeester, commissaris van de koning en minister-president. De vorming van het bestuur wordt daarmee geen speelbal meer van de grote partijen, maar een uitvloeisel van de democratische keuze van de burger. Daarnaast zorgt het kiezen van de hoofdbestuurders voor een duidelijkere scheiding tussen het dagelijks bestuur (uitvoerende macht) en de volksvertegenwoordiging (wetgevende macht). Om de democratische legitimiteit van de gekozen bestuurders zo groot mogelijk te maken, dienen zij met 50 procent +van de stemmen + 1 te worden gekozen. Daardoor zal in sommige gevallen een tweede ronde noodzakelijk zijn.
Om te voorkomen dat de burger wordt overspoeld met extra stemmomenten, en om een werkbare verhouding tussen regering en parlement te bewerkstelligen, zal de eerste ronde van de bestuurdersverkiezing samenvallen met het kiezen van de volksvertegenwoordiging.
De gekozen bestuurder moet in staat worden gesteld zijn eigen ploeg van collega’s om zich heen te verzamelen. Echter, het zwaartepunt van de macht dient te liggen bij de diverse leden van de volksvertegenwoordiging, als controleurs van de macht. Besluiten van de volksvertegenwoordiging hebben daarom altijd voorrang op die van het bestuur. Om dit te bekrachtigen mag de volksvertegenwoordiging te allen tijde bestuurders wegsturen.
Om het dualisme op regionale en lokale schaal beter vorm te geven, dient het voorzitterschap van de Provinciale Staten en de gemeenteraad niet langer in handen te zijn van de gekozen hoofdbestuurder, maar van een door het orgaan aan te wijzen voorzitter. Tevens zou het onmogelijk gemaakt moeten worden om als verkiesbare volksverteenwoordiger door te stromen naar een besturende functie. Op die manier wordt het dualisme gediend en worden persoonlijkebelangen beperkt.
2.2. Staatsvorm en koningshuis
De Jonge Democraten zijn van mening dat het huidige stelsel, een constitutionele monarchie met een parlementair stelsel, in orde is. Het stelsel hoeft niet gewijzigd te worden. Wel is het onwenselijk dat de Koning diens positie gebruikt om politieke invloed uit te oefenen.
2.3. Referenda
2.3.1. Referenda
De Jonge Democraten zien referenda als een middel om tot meer democratie te komen, doordat de burger directe beslissingsmacht krijgt in plaats van middels een stem op partijen. Er moeten bindende, correctieve referenda komen in twee gevallen: bij een grondwetswijziging en bij het aanvragen door de bevolking, waarbij door het behalen van een bepaald aantal handtekeningen een correctief referendum aangevraagd kan worden. Voor het aanvragen van referenda dienen wel beperkingen te zijn. Zo mag een door de bevolking aangevraagd referendum niet gaan over een internationaal verdrag of de grondwet, en mag de inhoud van een referendum niet in strijd zijn met bindende mensenrechtelijke bepalingen. Ook dienen fiscale en budgettaire kwesties niet referendabel te zijn Voor grote of ingrijpende beleidswijzigingen kan het wenselijk zijn om een voorstel eerst aan de bevolking voor te leggen zonder direct genoodzaakt te zijn nieuwe verkiezingen uit te schrijven. De Jonge Democraten pleiten voor referenda op alle drie de Rijksniveaus, waarbij het op het lokale niveau ook slechts een wijk of stadsgedeelte kan omvatten. Voor referenda geldt geen opkomstdrempel.
2.3.2. Grondwetsherzieningen
Met referenda wordt de procedure van grondwetsherzieningen veranderd. De huidige procedure van grondwetsherzieningen werkt vertragend en staat vernieuwing in de weg. De Jonge Democraten zijn voorstander van een systeem waarbij een nieuwe Grondwet of een nieuw deel daarvan zowel aan het parlement als aan de bevolking wordt voorgelegd. Het parlement moet daarbij in één lezing en met tweederde meerderheid met het voorstel instemmen.
2.4. Eerlijke verkiezingen
2.4.1. Kamervertegenwoordiging
De Jonge Democraten zijn voorstander van een evenredig kiesstelsel met nationale lijsten. In dit stelsel wordt het beste recht gedaan aan de wens van de kiezer en gaan er geen stemmen verloren. Een nadeel in het huidige systeem is echter de hoge drempel om met voorkeurstemmen te kunnen worden gekozen, namelijk ongeveer 25% van de kiesdeler (zo’n 15.000 stemmen). De partijen hebben daardoor de facto de macht om te bepalen welke kandidaten in de Kamer zullen komen, en daarmee ook over het (stem)gedrag van haar parlementsleden. Enkel een verlaging van de kiesdrempel vinden de Jonge Democraten niet radicaal genoeg. Een andere optie is om Kamerfracties puur samen te stellen op volgorde van aantal voorkeursstemmen, maar dit is onwenselijk wegens portefeuilleverdeling en specialistische volksvertegenwoordigers. Daarom pleiten de Jonge Democraten voor een hybride systeem: de eerste helft van elke fractie krijgt zijn zetel op basis van de kieslijst, de tweede helft op basis van het aantal voorkeursstemmen. Bij een oneven aantal zetels of gelijk aantal voorkeurstemmen voor een persoon is de lijst leidend. Hierdoor zullen Kamerleden beter naar de kiezers moeten luisteren. Het gevolg van dit hybride systeem is dus een striktere scheiding tussen regering en parlement, en een parlement dat zich nog meer een echte, democratische volksvertegenwoordiging kan noemen.
2.4.2. Decentralisatie verkiezingen
Momenteel worden alle gemeenteraden en alle Provinciale Staten in één keer gekozen. Dit leidt ertoe dat campagnes voor die verkiezingen gedomineerd worden door de landelijke politieke thema’s. Zowel in het kader van een duidelijke machtenspreiding als een gelijk speelveld is dit geen wenselijke situatie.
Door verkiezingen te decentraliseren komen lokale vraagstukken centraal te staan in lokale verkiezingstijd. Bovendien voorkomt dat een bestuurlijke vacuüm na de val van een coalitie, waarin weer met dezelfde partijen in dezelfde verhoudingen onderhandeld moet worden voor een nieuw bestuur. Het is tenslotte democratischer om mensen opnieuw een stem te geven na de val van een gemeentelijke coalitie.
2.4.3. Opkomstbevorderende maatregelen
Hoe meer opkomst, hoe meer democratie. De Jonge Democraten pleiten daarom voor slimme maatregelen die de opkomst bevorderen. Een degelijke voorlichting staat voorop, bijvoorbeeld via post en media. Daarnaast moet de mogelijkheid om in elk stembureau te stemmen worden uitgebreid. Bij verkiezingen over elke bestuurslaag moet in elk stembureau waar verkiezingen voor dat orgaan zijn, gestemd kunnen worden. Dit geldt ook voor referenda. Iedereen moet toegang hebben tot een stembureau in de buurt. Ook pleiten de Jonge Democraten voor verkiezingen op zaterdag of zondag. Op die dagen zijn veel mensen vrij, waardoor het makkelijker is om tijd te vinden om naar de stembus te gaan. Iedereen moet immers zoveel mogelijk gelijke kansen hebben om te kunnen stemmen.
2.4.4. Stemmen met potlood
De Jonge Democraten zijn voorstander van het stemmen met potlood voor alle verkiezingen. De kosten die gepaard gaan met het voldoende veilig en transparant maken van het elektronisch stemproces wegen niet op tegen de voordelen ervan.
2.5. Eenkamerstelsel
2.5.1. Afschaffen Eerste Kamer
De Eerste en Tweede Kamer vormen gezamenlijk het parlement. Het parlement controleert het beleid van de regering en kan, na goedkeuring van beide Kamers, wetsvoorstellen aannemen. Ook wordt de Eerste Kamer niet rechtstreeks door de bevolking gekozen, maar door de leden van de Provinciale Staten. Deze situatie, waarin de Eerste Kamer besluitvorming vertraagt en bovendien onvoldoende democratisch is, is niet wenselijk.
De Jonge Democraten zijn daarom voorstander van een eenkamerstelsel, waarin de Eerste Kamer wordt afgeschaft. Het wegvallen van de Eerste Kamer leidt tot een democratischer parlement, aangezien de Tweede Kamer wel rechtstreeks gekozen wordt. Daarnaast is een snellere en efficiëntere besluitvorming mogelijk.
2.5.2. Grondwettelijk Hof
Om wel controle te houden op de Tweede Kamer dienen nieuwe wetsvoorstellen te worden getoetst aan de Grondwet en internationale verdragen. Daarom wordt er een grondwettelijk hof aangesteld, dat de bevoegdheid krijgt om aangenomen wetten deels of geheel ongrondwettelijk te verklaren en buiten werking te stellen. Burgers en rechtspersonen kunnen een verzoek tot toetsing indienen bij het hof. De implementatie van een nieuwe wet wordt opgeschort totdat er een uitspraak is gedaan.
In het kader van rechtsstatelijkheid zal het verruilen van de Eerste Kamer voor een grondwettelijk hof leiden tot een betere machtenspreiding, aangezien de Tweede Kamer op grondwettelijkheid zal worden gecontroleerd. Om te voorkomen dat politiek en rechtspraak te veel vermengd worden, dienen de rechters van het grondwettelijk hof niet door politici of burgers, maar door rechters onderling te worden gekozen. Los van het grondwettelijk hof zal de Raad van State haar adviserende rol in het wetgevingsproces behouden.
2.6. Eerlijke partijfinanciering
2.6.1. Lokale partijen
Lokale politieke partijen spelen een belangrijke rol in de Nederlandse politiek. Ze zijn door het hele land goed voor duizenden raadszetels en nemen op vele plekken bestuursverantwoordelijkheid. In tegenstelling tot lokale afdelingen van landelijke partijen kunnen de lokale vertegenwoordigers zonder landelijke politieke partij niet rekenen op financiële steun vanuit een moederpartij. Deze situatie is onwenselijk, omdat hierdoor geen sprake is van een gelijk speelveld voor alle partijen op lokaal niveau. De Jonge Democraten vinden daarom dat lokale partijen per raadszetel een bepaald bedrag aan financiële steun moeten ontvangen.
2.6.2. Donaties openbaar
De Jonge Democraten zijn van mening dat het eenieder vrij moet staan om een politieke partij of beweging financieel te ondersteunen. Openbaarheid moet daarbij een harde voorwaarde zijn. Dit moet niet beperkt blijven tot het nationale niveau: ook de lokale en regionale politiek zijn gebaat bij transparantie. Kiezers moeten kunnen weten door wie partijen gesteund worden. De Jonge Democraten stellen voor om een maximum te stellen an donaties aan politieke partijen. Hoewel doneren voor een politieke campagne gezien kan worden als een vorm van vrijheid van meningsuiting, is het ook een vorm van macht. Omdat er een macht kan ontstaan die geen democratische verantwoording aflegt is het legitiem om donatiemogelijkheden vanuit de overheid te beperken.
2.6.3. Kleine nationale partijen
De volksvertegenwoordiging is bedoeld om de zittende regering te controleren. Kleine fracties ondervinden door hun kleine omvang naar verhouding meer werkdruk, wat ten koste gaat van de controle van de regering. De Jonge Democraten vinden dat het basisbedrag waar politieke partijen recht op hebben verhoogd dient te worden. Met dit geld kunnen partijen meer stafpersoneel inhuren om daarmee beter op te kunnen boksen tegen het kabinet, dat vaak een grote informatievoorsprong heeft.
2.7. Bestuurlijke dichtheid
2.7.1. Eén middenbestuurslaag
De huidige middenbestuurslaag heeft te maken met een zeer hoge bestuurlijke dichtheid. Deze wordt gekenmerkt door grotendeels afzonderlijk opererende provincies, waterschappen en andere (semi-)publieke organen. Dit leidt tot omslachtige bureaucratische procesvoering en bovendien tot inefficiëntie. De huidige organisatie van het provinciaal bestuur sluit niet aan bij de schaal van Nederland.
De Jonge Democraten zijn van mening dat deze bestuurlijke drukte kan worden aangepakt door de provincies samen te voegen met andere (semi-)publieke organen. Hierdoor ontstaan er minder afzonderlijk handelende organen. Deze beoogde samenvoeging zal tot gevolg hebben dat de verschillende organen gemakkelijker informatie kunnen delen en ook overkoepelende problematiek doelgerichter kunnen aanpakken.
2.7.2. Schaalvergroting gemeenten
Vanwege het subsidiariteitsbeginsel, dat garandeert dat bestuurlijke besluiten zoveel mogelijk op lokale schaal dienen te worden genomen, is het takenpakket van de lokale overheden de laatste jaren gestaag gegroeid. Veel kleine gemeenten beschikken hierdoor niet meer over de kennis en faciliteiten om deze complexe taken te behappen.
Om ervoor de zorgen dat kleine gemeenten niet bezwijken onder het toegenomen takenpakket, pleiten de Jonge Democraten voor een nauwere samenwerking tussen verschillende gemeenten. Zodoende kunnen gemeenten gezamenlijk het hoofd bieden aan de toegenomen taken. Daarnaast kunnen gemeenten ook samenvloeien, mits hiervoor draagvlak is onder de bevolking. Aan de hand van referenda kan de burger zich over een eventuele samenwerking van gemeenten uitspreken. Dit leidt tot meer democratie en maakt voor burgers duidelijk waar de verantwoordelijkheid ligt. In de huidige situatie worden er teveel ondemocratische samenwerkingsverbanden aangegaan, waardoor de burger het inzicht in het bestuur verliest.
Om ervoor te zorgen dat deze beoogde schaalvergroting niet ten koste gaat van de service, zijn de Jonge Democraten voorstander van serviceloketten in kernen en stadsdelen waardoor de burger invloed behoudt op zijn leefomgeving.
2.7.3. Open poldermodel
De Jonge Democraten geloven in het nut van een gezamenlijk overleg tussen de sociale partners: het ‘poldermodel’. Dit op consensus gerichte overlegmodel leidt tot stabiele loonafspraken tussen werkgevers en werknemers en relatief weinig stakingen. Echter, de democratische legitimiteit van het poldermodel, zoals verbeeld in de Sociaal-Economische Raad (SER), laat te wensen over. Zij is op dit moment namelijk slechts uit drie ‘partijen’ samengesteld: 11 werkgeversleden, 11 werknemersleden en 11 Kroonleden. Daarnaast valt af te vragen of de werknemersorganisaties nog wel representatief zijn voor het werkende gedeelte van Nederland, daar zij al jarenlang qua ledenaantal in zwaar weer verkeren en belangrijke groepen, zoals ZZP’ers en jongeren, zich niet kunnen herkennen in het lobbygedrag van de bonden. Daarom zijn de Jonge Democraten voorstander van een SER waarin niet-representatieve groepen als de traditionele vakbonden geen rol hebben. Ook de Kroonleden, de ‘onafhankelijke’ deskundigen die – op voordracht van het kabinet – door de Kroon worden benoemd, dragen niet bij aan een brede vertegenwoordiging van het maatschappelijke speelveld.
De Jonge Democraten zijn voor meer inspraakmogelijkheden voor burgers en een gelijk democratisch speelveld, waarin iedereen een eerlijke kans heeft om invloed af te dwingen op de besluitvorming. Zij zijn daarom voorstander van een opener overlegmodel. Het overlegmodel zoals de Europese Unie dat in Brussel hanteert, waarin burgers, belangenorganisaties en bedrijven in openbare discussies de mogelijkheid wordt geboden om mee te praten, dient daarbij als voorbeeld.
Het openbreken van het poldermodel brengt, naast een meer inclusieve SER, nog een aantal voordelen met zich mee. Doordat bij elk thema weer andere partijen betrokken zullen zijn, is het uitruilen van concrete punten vrijwel onmogelijk gemaakt. Ook hoeft de overheid minder mensen met specialistische kennis in diens te nemen, want kennis en expertise worden gehaald bij de belanghebbenden.
Lobbyisten en belangenorganisaties zijn een nuttig onderdeel van het besluitvormingsproces, omdat zij politici en ambtenaren van praktische kennis en kennis over de wensen van en problemen die spelen in de maatschappij kunnen voorzien. Echter, lobbyisten en belangenorganisaties zijn ook een belangrijk machtsmiddel dat de invloed van de ene groep ten opzichte van de ander kan vergroten. Het is dus van groot belang om de transparantie van deze sector te vergroten, om duidelijk in beeld te krijgen welke wetgeving wanneer door wie wordt beïnvloed.
2.8. Openbaar bestuur
Voor functies in het openbaar bestuur worden weliswaar vacatures geplaatst, en iedereen mag solliciteren, maar de partijen hebben vaak al onderling bepaald welke partij aan de beurt is. Hoewel partijpolitieke benoemingen strijdig zijn met artikel 1 (discriminatie wegens politieke gezindheid verboden) en artikel 3 (iedereen moet op gelijke voet in openbare dienst benoembaar zijn) van de Grondwet, is hiervoor een uitzondering gemaakt in artikel 5, lid 4 in de Wet Gelijke Behandeling, die benoemingen op grond van partijvoorkeur uitdrukkelijk toestaat. Hierdoor zijn deze praktijken legaal en kunnen rechters en het College voor de Rechten van de Mens niets met klachten.
De Jonge Democraten zijn van mening dat iedereen een gelijke kans moet hebben op een functie in het openbaar bestuur, waarbij de meest geschikte persoon de baan hoort te krijgen. Partijlidmaatschap hoort er niet toe te doen. Bovendien wordt het vertrouwen in de politiek ondermijnd door het idee dat politici elkaar baantjes toeschuiven. De uitzondering uit de Wet Gelijke Behandeling voor partijpolitieke benoemingen moet daarom niet meer gelden voor functies in het openbaar bestuur. Daarnaast zal een onafhankelijke commissie voor publieke benoemingen moeten worden ingesteld, die een belangrijke rol krijgt in het selectieproces en de wettelijke plicht krijgt te zorgen voor onpartijdige, eerlijke en transparante benoemingen van de beste personen.